De voorbereidingen.
Omdat we ruim van tevoren konden boeken hadden we een zee van tijd om ons voor te bereiden voor de komende zomer. Er werden zaklampen aangeschaft, rugzakken, reistassen en thermoskleding. In de periode juli/augustus is het in Namibië immers hartje winter. De temperatuur is overdag gemiddeld een heerlijke 25 graden maar s'nachts kan het op sommige plaatsen afkoelen tot nabij het vriespunt. Marco en Elise staan jaarlijks op de vakantiebeurs in Utrecht. Tijdens ons bezoek aan de beurs maken we kennis en krijgen we nog bergen tips en informatie over ons komend avontuur.
REISVERSLAG NAMIBIE, BOTSWANA EN ZIMBABWE.
Na onze omzwervingen door de Verenigde Staten, Azië en Midden-Amerika loopt Anita al een poosje rond met plannen om naar Afrika te gaan. Op een doordeweekse avond kijk ik verschrikt op als Anita van achter haar laptop begint te roepen over een kampeerrondreis door Namibië. Het kamperen tijdens mijn diensttijd en een verloren uitstapje naar Renesse roept nog steeds slechte herinneringen op. Ik had trouwens destijds gezworen om nooit meer een slaapzak aan te raken!
Anita oppert verdedigend dat het wel de beste manier is om contact te maken met de dieren en de natuur. Tja, zal wel! Ze verzekert me dat het heel anders zal zijn als vroeger, we slapen op onze eigen Jeep en vertoeven midden tussen de wilde dieren. En dat is natuurlijk wel een uitdaging om over na te denken! Na wat omzwervingen over het internet wordt het oud zeer snel opzij gezet door de prachtige foto's van vergezichten in Namibië en de grote verscheidenheid aan wilde dieren.
Al snel komt Anita in contact met Marco en Elise, een Nederlands stel dat zich heeft gevestigd in Windhoek en een reisbureau is begonnen onder de naam Explore Namibia. Ze specialiseren zich in zogenaamde "Organized Self Drive Adventures" door Namibië en Botswana.
Na het nodige contact via de email ontstaat uiteindelijk een tocht van 23 dagen die ons dwars door de woestijnen van Namibië zal voeren om vervolgens via de Caprivistrook naar Botswana te trekken. Als toetje is er dan nog een eendaags bezoek aan de Victoria watervallen in Zimbabwe. Toe maar! Voor onze beeldvorming zal het een reis worden met de nodige ontberingen. De afstand (ongeveer 5000 km) doet ons niet zoveel. Immers, in de VS draaiden we onze hand niet om voor 10.000 kilometer. De gedachte aan het mulle zand in de woestijn en de uitgestorven delen van Namibië doen ons echter geloven dat het toch een groot avontuur zal worden. Gelukkig kennen we sinds een aantal jaren Marcel en Linda, een stel waarmee we eerder in Thailand en Maleisië rondtrokken. Als we met 2 Jeeps kunnen reizen dan zouden we misschien wat relaxter kunnen omgaan met kapotte banden, motorpech of vastrijden in de woestijn. Marcel en Linda zagen het ook helemaal zitten en dus werd er een reis geboekt voor 2 Jeeps.
Het vertrek.
Ergens in juli is het dan eindelijk zo ver. Ons grote avontuur begint op het vliegveld in Dusseldorf van waar we vliegen op München voor een overstap naar Windhoek. We rijden met 1 auto naar Dusseldorf en parkeren de auto bij een Qpark in de buurt van het vliegveld. Dit is de goedkoopste manier en we weten ondertussen dat het vervoer met de shuttle altijd snel verloopt.
Voor noodgevallen gaat er ook een satelliettelefoon mee die wat uitleg vergt. Verder krijgen we een hele uitvoerige briefing over het gebruik van de auto en de gevaren van het te hard rijden. Er gebeuren nogal eens ongelukken met de jeeps omdat de toeristen te hard rijden, in een spoor terecht komen en over de kop slaan. Op de parkeerplaats staan wat stille getuigen opgesteld om ons te overtuigen om vooral maar met beleid te rijden. Ook is het voorgekomen dat olifanten een auto omduwde. In beide gevallen zijn we niet verzekerd, dat is ook de reden dat de borg zo hoog is.
Van Sesriem naar Swakopmund.
Vandaag staat er een straffe rit op het programma over wasbordjes en stoffige wegen.
We maken een tussenstop bij het beroemde tankstation van Solitaire. Anita herkent het meteen vanuit de boekjes. We eten een heerlijk stuk appeltaart en proeven iets van de vergane gastvrijheid als we proberen het terrein te verkennen. "Wegwezen hier", klinkt de boodschap en dus rijden we na nog even rondgekeken te hebben in het winkeltje snel verder richting de Westkust. Onderweg bevrijden we nog een spiesbok die met zijn lange hoorns in het prikkeldraad vast is komen te zitten. In een grote stofwolk geeft hij ons dankbaar het nakijken. De jeeps houden zich prima en als de duinen van kleur veranderen van fel oranje naar het ons meer bekende geel weten we dat we dichtbij Walvisbaai in de buurt komen. Onderweg zien we nog een verlaten Russische T-55 tank langs de weg staan. Walvisbaai oogt triest en langs een kustweg rijden we noordwaarts richting Swakopmund. Een wrak in de branding toont aan dat de wateren hier niet voor niets berucht zijn.
We rijden de Namibwoestijn in en maken kennis met een wonderbaarlijk landschap met zandduinen in de meest ongekende felle tinten. Onze Unoxmutsen doen prima dienst bij de eerste vroege koffiestop. De kennismaking met het kampeerleven is toch een stuk plezieriger dan Rob had verwacht, we genieten zichtbaar van het leven in de vrije natuur en de rust. Na een bezoek aan Sossusvlei maken we een wandeltocht naar de mysterieuze Deadvlei. Jemig, het lijkt wel Science Fiction, zo onwerkelijk is het landschap hier.
Van Swakopmund naar Cape Cross.
Na een stug ontbijt zetten we in voor een lange tocht van maar liefst 465 kilometer naar onze eindbestemming van vanavond; Camp Xaragu, ergens bij Twijfelfontein in Damaraland. Het is mistig en met gepaste snelheid komen we enkele uren later aan bij Cape Cross Seal Reserve. Behalve jakhalzen en een verdwaalde toerist zijn er enkel zeeleeuwen (ruim 180.000) te zien en te ruiken. De Cape Fur Seals hebben bezit genomen van het strand en de puntige rotsen. De stank is enorm maar de aanblik van al die zeeleeuwen was de trip wel waard. Er liggen duizenden koppies op de metershoge golven te deinen. Anita hapt nog wat cultuur bij het monument van de Portugese zeevaarder Diogo Cao die hier in 1486 aan land ging. Het is de hoogste tijd om door te rijden want Camp Xaragu is nog een flink eind rijden. De gravelweg is een beetje saai, er is weinig te beleven langs de weg behalve hier en daar een termietenheuvel en wat bosjes.
Van Khorixas naar Sesfontein.
Als we de volgende ochtend vroeg opstaan besluiten we uitgebreid te ontbijten. Vandaag is de rit immers maar 200 kilometer. We zitten net goed en wel aan de koffie als een onverwachte gast nieuwsgierig komt kijken of er wat te halen valt. Het is een volwassen vrouwtjesstruisvogel die op strooptocht is en zich nergens door laat tegenhouden. Marcel beleeft dit aan den lijve als hij met gevaar voor eigen leven probeert deze vervelia bij onze proviand weg te houden. Een schuursponsje wordt zonder pardon weggepikt en geconsumeerd en het houdt de vogel voldoende lang bezig om ons ontbijtje rustig af te maken. Het kamp heeft meer tamme dieren, zo blijkt als we op pad gaan voor de volgende etappe. Bij de ingang staat een reebokje te grazen en een baviaan ligt zielig aan de ketting voor zich uit te staren.
Van Sesfontijn naar Opuwa.
We beginnen verwend te raken want ook vandaag staat er maar een korte rit op het programma van slechts 140 kilometer naar Opuwa. In onze reisbeschrijving worden we gewaarschuwd voor een hele steile helling ergens halverwege de route. Jemig, als ze steil bedoelen dan is het ook echt steil. Met een flink portie gas komen we echter boven en na een fotostop rijden we door.
Plotseling zien we een kind langs de weg staan die naar ons wuift. We hebben dan nog niet gezien dat iets verderop wat hutjes staan en we zijn nog niet gestopt of er komen hele horden Herero-vrouwen op ons afgerend. De proviand wordt van ons gretig aangenomen en enkele vrouwen maken kennis met Drum shag. Onze blik wordt afgeleid als er plotseling enkele Himbavrouwen komen aangelopen. Ook zij willen een graantje meepikken. Het is wonderbaarlijk om kennis met ze te maken. We wanen ons in "Groeten uit de Rimboe" en het valt ons op dat ze heel erg lang maar vooral erg vriendelijk zijn. Dit in tegenstelling tot de Herero-vrouwen die wat afstandelijk knikken als ze van onze rijst gedeeld krijgen. De Herero schijnt een trots volk te zijn.
Het Himbadorp.
De Himba in Namibië leven nog grotendeels volgens oude tradities. Een uitzondering hierop zijn de Himba in Opuwa die onder invloed van de beschaving soms aan lager wal (en de alcohol) geraakt zijn.
Na een klein half uurtje tijden komen we dan toch echt aan in een traditioneel Himba-dorp. Het krioelt er van de vrouwen en kinderen. De mannen zijn allemaal op pad met het vee, zo wordt ons verteld. We worden meegenomen naar een traditionele hut en zien hoe de dames zich "opmaken" door een mengsel van geitenvet, kruiden en oker klei over hun hele lichaam uit te smeren. Het zijn hele mooie mensen om te zien en ze zijn aartsvriendelijk. De kinderen dansen om ons heen en binnen de kortste keren zitten we zelf ook onder de rode klei.
Rob heeft ondertussen de aandacht getrokken van een prachtige vrouw die oppert om maar meteen het huwelijksbootje in te stappen. De baby krijgt hij cadeau! Gelukkig is Anita aanwezig om te vertellen dat het hele feest niet doorgaat. Je moet er trouwens ook niet aan denken wat er met je lakens gebeurt met al die vette klei……….. Een eindje verder staan wat puberende dames giechelend in onze reisgids te bladeren. Ze blijken er zelf in te staan.
Het was een bijzondere beleving om de Himba van dichtbij te mogen ontmoeten. We vervolgen onze weg naar de Opuwa Country Lodge die net aan de andere kant van het dorp ligt. Bij aankomst treffen we een hele fraaie lodge aan die geheel in stijl een zwembad heeft met uitzicht over de vallei. Onze kampeerstek is voorzien van een gazonnetje, het leven is okee in Himbaland. Vooral omdat we die avond gaan voor het luxe dinerbuffet van de lodge. Met goed gevulde buiken genieten we die avond nog van een prachtige Afrikaanse zonsondergang en vallen voldaan in een diepe roes.
Van Opuwa naar Epupa Falls.
Vandaag hebben we een rustdag maar die gaan we gebruiken om Epupa Falls te bezoeken aan de grens met Angola (Kukene rivier). De weg er naartoe is maar 70 kilometer dwars door verlaten Kaokoland en zelden zagen we zulke slechte wegen. Het duurt dan ook de hele ochtend voor we eindelijk aankomen bij de watervallen.
Het is een machtig gezicht om het water naar beneden te zien storten in deze groene oase. Na een soepje van Marcel en een korte break gaan we terug naar onze lodge. S'-avonds zijn onze ruggen gebroken van de slechte weg. Toch was de rit het meer dan waard.
Van Opuwa naar Kamanjab.
Deze dag moet voor ons een van de highlights worden; we zijn onderweg naar de Otjitotongwe Cheetah Farm and Lodge. Bij aankomst parkeren we de jeeps op de campsite en we gaan op pad naar de boerderij. Het valt ons op dat er een groot hek om de boerderij staat en dus zullen er wel cheeta's zijn. Nu zien we slechts een luie hond die moeite heeft ons aan te kijken door de warmte. Als we rond 3 uur terugkomen, krijgen we de kans om de cheeta's van dichtbij te bekijken en mee te gaan op een korte safari om de dieren te voeren.
Als we later voor het hek staan, zien we dat de hond gezelschap heeft gekregen van een paar cheeta's. De beheerder, een beetje een norse boer, laat ons binnen en geeft instructies hoe we de cheeta's mogen benaderen. Je mag ze nooit in het gezicht aankijken en niet over hun kop aaien. Het wordt een hele bijzondere gewaarwording! De cheeta's voelen ruw aan en laten de kroelen maar gelaten over zich heen komen. Hier en daar horen we een spinnetje dat later verandert in luid grommen als ze ieder een stuk vlees krijgen als avondmaaltijd. Het is ook nu weer een bijzondere ontmoeting.
Vanaf de farm rijden we in open jeeps mee met de beheerder. Achter de hekken lopen een heleboel opgevangen cheeta's die honger hebben. Grote stukken vlees worden uit de jeeps gegooid en we proeven een beetje van de wilde inslag van de cheeta's die hier vrij rondlopen. In tegenstelling tot de dieren op de farm zijn deze nog echt wild. Ondanks hun agressie tijdens het voeren zijn het prachtige en statige dieren.
Die avond verstoken we een paar flinke blokken hout. Dit hout kopen we telkens omdat we niet weten welke bomen giftig zijn en welke niet. Je kunt zomaar het loodje leggen als de giftige stoffen vrijkomen van bepaalde soorten bomen die hier groeien.
Etosha National Park.
De komende 3 dagen zullen volledig in het teken staan van Etosha National Park. Hier zijn 3 campsites die we allemaal zullen gebruiken tijdens de trek door het park. Onderweg naar Etosha zien we onze eerste giraffe al langs de weg staan. Hoera, nu zijn we echt in Afrika!
Met ruim 23,000 km2, is Etosha Afrika's grootste wildpark. Hier zie je allerlei wilde dieren zoals de zwarte neushoorn, giraffes, grote kuddes zebra's, antilopen, gnoes en massa's olifanten.
De waterplaatsen zijn de beste plekken om leeuwen, luipaarden, olifanten en neushoorns te zien, vooral bij zonsopgang en zonsondergang. Twee van de drie kampen hebben een verlichte waterplaats.
Okaukuejo campsite.
We rijden het park binnen aan de westkant en komen aan op Okaukuejo, de meest westelijke en tevens oudste overnachtingkamp in Etosha. De administratie van Etosha is er gevestigd evenals het Etosha Ecological Institute. Er is een waterhole die s'avonds verlicht is voor de gasten.
We verkennen het kamp en gaan een stuk rijden rondom de campsite. We zien onze eerste zebra's en allerhande reeën en bokken. Bij een waterhole zien we in de verte tientallen giraffes in een langzaam tempo naar ons toekomen. Het is een onwerkelijk gezicht.
Die avond nemen we post bij de verlichte waterput. Tegen de schemering verschijnen de eerste kuddes olifanten die luid spetterend een bad nemen. Ze trekken zich niks van ons aan. Later die avond zien we zelfs een hyena en een zwarte neushoorn. Als we eenmaal in ons tentje liggen, horen we vlakbij ons een loeiharde brul. Op enkele meters afstand (gelukkig aan de andere kant van het hek) is een mannetjesleeuw zijn brul aan het oefenen.
Halali campsite.
Halali is het meest centrale overnachtingkamp. Het ligt centraal gelegen tussen de meest bezochte waterholes in Etosha. Vanuit Halali is het 75 km naar Namutoni en 70 km naar Okaukuejo. Er is een winkel, restaurant en kiosk. Het is ook het meest rustige kamp van Etosha. Op weg er naartoe bezoeken we een aantal waterhole's waar we olifanten, giraffes, gnoes en en heel veel warthogs zien drinken langs de waterkant. 2 gebeurtenissen maken nogal wat indruk op ons; Rondom Halali liggen een paar aardige rijroutes als de Rhino Drive en Eland Drive. Aan de oostzijde van Halali vind je Goas en Noniams met veel wild waaronder leeuwen, olifanten, hartebeest, zebra's en veel roofvogels. Aan de noordzijde ligt Nuamses waar vooral leeuwenen olifanten gesignaleerd worden; waarschijnlijk omdat het dicht aan de Etosha Pan is gelegen. Naar het westen toe (richting Okaukuejo) loopt de weg langs de Etosha Pan en kom je achtereenvolgens langs Rietfontein. Dit is één van de bekendste waterholes.
Tijdens onze gamedrive zien we in de verte een reusachtige olifant door het vlakke terrein sloffen. Een stuk verderop stoppen we om hem te laten passeren. Achter ons parkeert echter een bus, zodat we niet meer voor- of achteruit konden en de enorme stier komt voor ons gevoel wel heel dichtbij. Hij passeert Marcel en Linda's auto op slechts een paar meter. Gelukkig is deze grote jongen in een goede bui vandaag. Het 2e incident gebeurt een stukje verderop als we besluiten een korte picknickstop te maken in het park. Hiervoor moet je een hek openen dat de picknickplek beschermt tegen leeuwen en ander wild. Anita stapt uit, opent het hek,we rijden naar binnen en ze sluit het hek. Enkele minuten later zien we vanaf de veilige kant een mannetjesleeuw voorbij sjokken. We denken er maar niet al te lang over na.
Namutoni.
Namutoni is de meest oostelijke campsite waar je een huisje kunt huren of kunt kamperen. Namutoni ligt rond een oud fort, een oude Duitse politiepost die later ook nog heeft gediend als legerkamp waar Engelse militairen tijdens de Eerste Wereldoorlog krijgsgevangen werden gezet. In 1957 is het fort gerestaureerd. Numatoni heeft een pompstation, winkel, kiosk en restaurant.
Op deze camping maken we kennis met Marcels legendarische gehaktballetjes in tomatensaus. Vleesschaarste dreef Marcel eerder al tot het uiterste en na een strooptocht naar nieuwe proviand komt hij terug met deze ingeblikte delicatesse. Rob, die inmiddels vaste kok is geworden, schud z'n hoofd en weigert de gummiballen op te warmen. Marcel ziet uiteindelijk kans om er de meest afschuwelijke spaghetti mee te bereiden die ooit door een mens is gemaakt. Achteraf is het hem vergeven maar op dat moment…….
Net buiten de hoofdpoort ligt de Dikdik Drive. Hier is de kans op Dikdiks (kleine hertjes) en luipaarden erg groot en dus tuffen we het pad in. Het krioelt er van de giraffen maar luipaarden zien we (alweer) niet die dag.
De Etosha zoutpan is een enorme kale zoutvlakte waar de zon verschroeiend zorgt voor de ene fata morgana na de andere. We snappen niet wat de dieren hier zoeken als we de auto pakeren op de zoutvlakte.
Van Etosha naar Grootfontein.
De volgende ochtend breken we vroeg op om richting Grootfontein te rijden.
Grootfontein is een redelijk groot dorp met een paar goede restaurants en een mooie camping. Het is bij uitstek een rustpunt voor reizigers die naar Tsumeb of de Caprivistrook willen rijden. Een bezienswaardigheid in de buurt van Grootfontein is de Hoba meteoriet, de grootste ter wereld. Het is eigenlijk een joekel van een blok metaal dat uit de hemel is komen scheuren en een enorme krater in het landschap heeft geslagen. De omgeving van Grootfontein is een vlakte omgeven door bergruggen. Waarschijnlijk is dit landschap zo geschapen door de inslag van de meteoriet. We maken een korte tussenstop en rijden door naar Roy's Camp. Hier hebben we de mogelijkheid om een excursie naar de Bosjesmannen te ondernemen. We doen dit echter niet en krijgen er later spijt van als we onze eerste Bosjesman ontmoeten bij een pompstation. Het zijn bijzondere mensjes. We genieten van de heerlijke douche en de mooie omgeving. Volgens de beheerder van Roy's camp zitten er in de zomer cobra's en zwarte Mamba's. Vorig jaar nog moest hij een cobra helpen het douchegebouw te verlaten. Het is nu gelukkig winter ….. Roy's Camp is een heerlijk plekje om lekker bij te komen en eens goed te douchen. Het restaurant is top voor weinig geld.
Van Grootfontein naar Popa Falls.
Vandaag staat er weer bijna 400 kilometer in de planning om vroeg in de avond aan te komen bij de Popa Falls, zo'n kleine 190 kilometer vanaf de stad Rundu. Het is een beetje saaie tocht maar ja, tussen Rundu en de Kwando-delta komt je nou eenmaal niet zo heel veel tegen. De belangrijkste attractie is Popa Falls. De afslag naar de Popa Falls kom je tegen op ongeveer 190 kilometer buiten Rundu, bij het plaatsje Divundu. De Okavango Rivier buigt hier zuidwaarts richting Botswana via een aantal watervallen bij Popa. De Popa Falls zijn eigenlijk meer stroomversnellingen, maar de natuur is er erg mooi en het is er lekker rustig. Vanaf hier begint de rivier zich te vertakken tot het beroemde kanalenstelsel dat de Okavango Delta vormt.
We verblijven deze nacht op het accommodatiecomplex bij de watervallen. Als we onze bedjes aan het spreiden zijn, valt ons oog op een stel dat voor een aftandse vrachtwagen de aardappels aan het schillen is. Een praatje is zo gemaakt en ze vertellen ons uitvoerig over hun avonturen die ze hebben met de tot vesting omgesmede containerwagen. "Ja jong, in Zuid-Afrika moet je wel tralies voor je ruiten hebben als je gaat kamperen. We zijn blij dat we nu in Namibië zijn, zonder angst dat de zwarte bevolking de macht terug zullen krijgen" zegt de gefrustreerde Zuid Afrikaan. Om politieke praatjes te vermijden besluiten we snel onze eigen braai aan te steken. Marcel maakt vanavond worstjes, hoe kan het ook anders.
Van Popa Falls naar Kasane, Botswana.
Popa Falls was slechts een tussenstop om de lange afstand van Rundu naar Botswana te overbruggen. Het wordt een tocht over een eentonige lange weg die de Caprivistrook in Oostelijke weg zal volgen tot aan de grens. Onderweg delen we nog een lading T-shirts uit aan kinderen die zoals gewoonlijk in sneltreinvaart op je afkomen als je een plasje wil maken langs de weg. We zijn lekker op tijd weggegaan en in Katino Mulilo hebben we nog getankt en volop vers vlees ingekocht. We zullen immers 3 nachten verblijven op de fraaie Chobe Safari Lodge in Kasane. Vanaf Katino Mulilo is het een kleine 50 kilometer naar de grenspost. De formaliteiten om de grens over te steken verlopen vlotjes en fluitend rijden we dan ook door voor de laatste etappe van 100 kilometer naar Kasane. Vlak na de grenspost worden we gedwongen te stoppen voor een checkpoint. 2 redelijk uit de kluiten gewassen dames in tentkleurige blouse en dito rok controleren of we vlees bij ons hebben. Het blijkt verboden te zijn om vlees, melk en kaasproducten het land in te brengen, ook als het verpakt is. Marcels dagdromen over kilo's verse worst op de braai worden abrupt verstoord. Triomfantelijk nemen de dames het vlees mee naar hun wachthokje waarachter………… jawel, de braai overuren maakt. Het verklaart waarom ze in de loop der jaren een aantal keren de kleermaker hebben moeten bezoeken.
Een stukje verderop volgt de volgende verrassing. Botswana is het land van de olifant en keer op keer moeten we vol op de rem omdat er een kudde olifanten lak heeft aan de verkeersdrukte op de weg. Het is een wonderbaarlijk gezicht want zodra ze achter de bosjes verdwijnen, gaan ze volledig op in de natuur. Olifanten zijn donders goed gecamoufleerd. Later zullen we dit nog aan den lijve ondervinden.
Omdat de rantsoenen voor de komende dagen moeten worden aangevuld, zoeken we een supermarkt in Kasana. Op de parkeerplaats staan horden Zimbabwanen die proberen hun houtsnijwerkjes aan de man te brengen aan de toeristen. Op weg naar de auto snuffelt een warthog de vuilnisbakken af en we vergeten even dat we te maken hebben met een wild dier. Gelukkig staat zijn pet die dag goed en met volle koelboxen komen we even later aan op de prachtige Chobe Safari Lodge.
Deze grote lodge heeft luxe hotelkamers en een campsite. De lobby ademt de sfeer uit van het koloniale Afrika van vroeger. Overal waar je kijkt schuimen Amerikaanse toeristen op leeftijd de souvenirwinkeltjes af op zoek naar snuisterijen voor thuis aan de muur.
De campsite kijkt uit over de Okavanga Delta en we horen het geknor van nijlpaarden vlak bij onze stek. De zonsondergang is prachtig en de avond valt gemoedelijk in op de verlichte campsite als we plotseling geritsel horen in de struiken. Nader onderzoek brengt ons bij een bewaker die zich, gewapend met een katapult, heeft verstopt in de bosjes. Het wil nog al eens voorkomen dat gewapende dieven vanuit Zimbabwe op strooptocht gaan op het terrein van de lodge. De katapult is meer bedoeld om de bavianen weg te jagen want ook die weten de kampeerplaatsen te vinden.
Het grote Zimbabwe avontuur.
De volgende dag staat volledig in het teken van het bezoek aan de Victoria watervallen in Zimbabwe. De grens is slechts enkele kilometers buiten Kasane en gelukkig hebben we besloten om met 1 jeep te rijden die dag. De grenspost is namelijk zeer bedreven in het verzinnen van regeltjes die ertoe leiden dat onze knip binnen de kortste keren helemaal leeg is. We hebben nog juist genoeg dollars voor de lunch die dag. Als klap op de vuurpeil volgt vlak na de grenspost een controle van de autopapieren. Laat onze speciaal afgesloten verzekering in Namibië nou vandaag net niet geldig zijn. Tja, je wilt toch niet onverzekerd rondrijden in Zimbabwe. Teleurgesteld maar vol nieuwe moed rijden we door naar Livingstone waar we al een uurtje later al aankomen.
Koude ochtendrit.
We zullen ons best vermaken de komende dagen en als eerste staat er een vroege gamedrive op het programma met een jeep. Om stipt 05:45 staan we in de lobby en even later vertrekken we met nog een Nederlands groepje toeristen naar het dichtbijgelegen park. We zijn vergeten dat het koud kan zijn en als de jeep vaart maakt moeten we ons verstoppen achter een paar dekens. De jeep rijdt langs de oevers van de delta op zoek naar wild. Natuurlijk willen we allemaal leeuwen zien maar dat is een kwestie van veel geluk hebben. Echter, de gidsen staan met elkaar in verbinding en nadat we een immense groep buffels hebben zien grazen op de natte oevers komt het sein dat de leeuwen zojuist een jongen buffel hebben gevraagd voor het ontbijt. Als razenden stuiven de jeeps allemaal naar dezelfde plek in het bos en jawel, daar zijn dan eindelijk de leeuwen. Ze hebben het buffeljong inmiddels al een stukje uitgehold en enkele met bloed bedekte leeuwenkoppen kijken voldaan maar geïrriteerd naar al die commotie. We staan op een kleine 3 meter afstand en de fotocamera's lopen warm voor het ene mooie shotje na het andere. Het was een sensationeel tafereel en ons eigen ontbijt smaakt ook meteen stukken beter.
Omdat we hier een paar dagen rust hebben, luieren we een beetje en sloffen wat over het terrein. Achter op het grote gazon krioelt het van de vervetaapjes. Linda loopt moedig voorop totdat de chef bepaalt dat het genoeg geweest is voor vandaag. In galop poetsen we de plaat maar we zijn nog niet van de apen af. Terug bij onze auto's horen we een kabaal van jewelste. Naast ons wordt een tent geplunderd door een meute bavianen. Als we erop afgaan, vluchten ze het hek over om buiten ons bereik de buit te verdelen en op te eten. De baas van de roversbende zit op z'n gat een zak chips te eten in afwachting van ons vertrek. Hij trekt nog net geen lange neus. Het wordt tijd voor de bewaking om steentjes te gaan verzamelen.
Terug naar Namibië - Camp Kwando.
Als we die ochtend vroeg afscheid nemen van onze bewaker met een gebruikelijk bakkie koffie en een shagje laten we Botswana achter ons. De delta was overweldigend mooi. Wij zijn inmiddels op weg naar Camp Kwando op de Caprivistrook. Bij Katima Mulilo nemen we de alternatieve route die ons onderlangs weer richting Kongola zal brengen. Het is ruim 160 kilometer gravelweg en onze volgende bestemming (Camp Kwando) ligt op 25 kilometer voor Kongolo. Anita acht het noodzakelijk om onderweg het Mahango game park uit te checken. De ingang van het park maakt een verlaten indruk. De receptioniste lijkt verrast om zomaar 2 jeeps tegelijkertijd te zien en ze geeft ons wat schamele info over het park. We betalen de entree en rijden door een vervallen poort een pad op dat steeds muller wordt en aan de zijkanten wordt omsloten door metershoog gras. Het zal een kwestie van tijd worden voor we vastrijden en de gedachte aan leeuwen en olifanten die mee komen helpen om ons los te duwen doet ons voortijdig besluiten om te keren. De eerste de beste bocht verder verspert een flinke olifant het pad en omdat we elkaar niet hadden zien aankomen, trompettert hij er flink op los terwijl hij als een circusolifant op zijn achterste poten gaat staan. We schrikken ons een hoedje, de olifant ook.
Van Rundu naar het Waterberg Plateau.
Het Waterberg Plateau ligt op 200 meter boven de vlaktes van de Kalahari, in het oosten van Namibië. De hooggelegen positie, meer regen en dichte vegetatie maken Waterberg niet te vergelijken met andere parken. De voet van het plateau is groen en dicht begroeid terwijl de bovenkant kurkdroog is.
Waterberg is een belangrijke historische plaats, in het begin van de 20e eeuw verloren de Herero hier hun grootste veldslag tegen de Duitse koloniale strijdkrachten aan de voet van het Waterberg Plateau. De Herero werden gedwongen het gebied te verlaten en oostwaarts te trekken. Velen kwamen om tijdens de hevige en ongelijke strijd tegen hun onderdrukkers, of in de Kalahari woestijn door gebrek aan water en voedsel.
Vandaag de dag is Waterberg een drukbezocht nationaal park. Er leven ruim 25 soorten zoogdieren, waaronder bedreigde diersoorten als de sabelantiloop en de witte- en zwarte neushoorn. Ook wilde honden, gnoes, buffels, duikers, bavianen, klipspringers, luipaarden, cheeta's en meer dan 200 vogelsoorten hebben hier hun thuis.
We komen half in de middag aan op het Bernabe de la Bat Rest Camp, een Amerikaans ogend kamp met restaurant, kiosk en vakantiewoningen. We maken een wandeling naar de voet van de Waterberg en bezoeken het kerkhof waar de graven van Duitse soldaten herinneringen oproepen aan de strijd met de Herero.
Die middag maken we ook de jeeps schoon en onze tassen reisklaar. Morgen gaan we immers alweer terug naar Windhoek om de auto's in te leveren.
Als we tegen het middaguur in Rundu aankomen is er tijd genoeg om de voorraden aan te vullen. Vanavond eten we nassi. Bij een benzinepomp zien we een klein mannetje staan met een soort miniatuur pijl en boog. Het is een rasechte Bosjesman. Hij maakt een zielige indruk en dat werkt want snel verwisselt het setje van eigenaar. Hij sjokt meteen de stad in met zijn verdiende euro.
Niet ver van Rundu komen we vroeg in de middag aan bij de N'Kwazi Lodge en Camping site.
Het is een kleine lodge aan de oever van de Kavangorivier, ongeveer 20 kilometer ten oosten van Rundu. Er zijn behalve een ruime campsite een 14-tal chalets met uitzicht over de rivier, een zwembad en een gezellige bar. Het personeel is bijzonder vriendelijk en biedt aan om voor een klein bedrag een boottochtje te maken over de Okavanga.
De boot is een soort platform met stoelen erop. We zitten comfortabel te mijmeren als de gids de koelbox opent en een flesje bier aanbiedt. Ondertussen zien we pittoreske tafereeltjes van vissende vrouwen en hele families die een wasbeurt nemen in de rivier. De gids heeft nog een verassing in petto; hij vaart naar de overkant en legt de boot vast aan de oever. Ineens staan we in Angola, illegaal wel te verstaan. Een bordje met een opgeschreven tekst dient als bewijs voor de foto en ondertussen scant de gids de horizon af, bedacht op een patrouille die ons achterna komt.
In het donker bereiden we een pan nassi op onze gasbranders. Langzaam maar zeker komt er een einde aan ons kampeeravontuur en we zijn ondertussen redelijk bedreven geraakt in het koken onder alle omstandigheden. Er is maar weinig meer over van Rob's vooroordelen over kamperen, hij geniet zichtbaar.
Van Waterberg naar Windhoek.
Slechts 250 kilometers resten ons nog van het hotel in Windhoek waar we ons avontuur begonnen. Okanhandja wordt genoemd als de plek om (houten) souvenirs te kopen en we geven onze laatste proviand en T-shirts weg aan een jongen die ons al een tijdje volgt. Hij kent het spelletje kennelijk.
Als we die middag Windhoek binnenrijden belanden we met beide benen terug in de bewoonde wereld. Het is er druk en we raken de weg naar het verhuurbedrijf kwijt. Ruim een uur later kunnen we de auto's ongeschonden afleveren en terug gaan naar het hotel.
De volgende ochtend vliegen we via München weer naar Dusseldorf. Ditmaal verloopt de vlucht vlekkeloos.
Samenvatting.
Namibië was onze eerste kennismaking met het echte Afrika. In 3 weken tijd zogen we de sfeer op in een land dat iedere dag weer doet verbazen door de afwisseling in het reisprogramma. Een bezoek aan Sesriem Sossuvlei, de Himba en de delta in Botswana waren zeker highlights maar eigenlijk was iedere dag speciaal. Het rijden is ons erg meegevallen zonder problemen met de jeeps. Een paar keer hadden we troubles met tanken omdat er geen benzine meer was.
We zijn erg te spreken over de organisatie door Explore Namibia. De persoonlijke tint die Marco en Elise geven aan de reis en de precisie waarmee ze de reisdocumentatie hebben samengesteld laat niks aan het toeval over. Voor liefhebbers van natuurfotografie is deze reis een Walhalla. Er zullen maar weinig mensen zijn die na deze tocht niet verliefd raken op Afrika.
We vliegen met LTU en de vlucht naar München verloopt zonder problemen. We vertrekken om 21:45 en hebben dus een nachtvlucht die ons in een kleine 9 uur naar de hoofdstad van Namibië zal brengen. Hier komen we dan lekker vroeg aan (06.25 LT) en hebben een volle dag om Windhoek te verkennen. Het zou echter allemaal wat anders gaan verlopen dan gepland. Tijdens de start van de Airbus A330 is duidelijk een brandlucht te ruiken. Niemand besteed er verder aandacht aan totdat we boven Rome een van de piloot te horen krijgen dat er een ernstig probleem is met het hydraulische systeem van het vliegtuig. Hij heeft opdracht gekregen om boven zee zijn brandstof te dumpen en terug te keren naar München. Dat klinkt allemaal niet zo lekker eigenlijk, zeker niet als je bedenkt dat het landingsgestel ook hydraulisch werkt.
Kort voor de landing waarschuwt de piloot nogmaals dat we ons schrap moeten zetten voor de landing met een hele lange remweg omdat het vliegtuig nog steeds veel te zwaar is. Eenmaal aan de grond blijken de wielen gelukkig uit te zijn gegaan. Wel krioelt het ineens van de brandweerauto's rond het vliegtuig. Plotseling staan we ergens in een aankomsthal tussen massa's vloekende en tierende medepassagiers. Men geeft nauwelijks informatie en pas na lange tijd horen we bij toeval dat we naar een hotel gebracht worden om pas morgen weer verder te vliegen. Da's balen want zo boren ze onze rustdag in Windhoek mooi door de neus.
Een bus brengt ons naar een hotel, ergens in München. Daar zijn ze al net zo verrast en dit resulteert in een kamer die niet schoongemaakt is, zonder kussens op het bed. En dan is het ondertussen ook nog een uur of 3 in de nacht. Aangezien er geen informatie is over hoe laat de vlucht de volgende dag zal vertrekken, zit er niks anders op te proberen een paar uur te slapen. De volgende ochtend blijkt ineens dat we om 10:00 al gaan vliegen en dus pikken we snel nog een ontbijtje in het hotel. Om 11:00 zijn we dan eindelijk weer op weg naar Windhoek.
Aankomst in Windhoek.
Het is ondertussen al 19:00 uur als we dan eindelijk op het vliegveld van Windhoek arriveren. De formaliteiten met de douane verlopen gemoedelijk en het strakke, nette interieur van de luchthaven bewijst meteen dat we te maken hebben met een voormalige Duitse kolonie. We proberen snel wat geld te wisselen maar door de drukte lukt dit niet en gaan we naar buiten waar een vriendelijke chauffeur ons al toewuift. Hij zal ons naar Hotel Thuringer Hof brengen, in hartje Windhoek.
De rit duurt een klein halfuurtje en na een stop bij een pinautomaat krijgen we van de receptioniste een heerlijke kamer in het Duits ogende stadshotel. Na een kattenwasje gaan we nog snel even naar de bar van het hotel om ons eerste biertje te proeven. Tot grote schrik blijkt er die avond een bijeenkomst te zijn van travestieten. We kijken onze ogen uit want van alles wat we dachten te verwachten in Namibië stond dit toch echt niet op ons lijstje.
Normaal gesproken hadden we vandaag de auto opgehaald om de andere dag lekker vroeg te kunnen vertrekken naar onze eerste stop in Sesriem. Maar door de lange vertraging met het vliegtuig, moeten we de andere dag naar de verhuurmaatschappij, nog boodschappen doen en dan nog 360 kilometer rijden over onverharde wegen in een auto die we niet kennen. We zijn benieuwd!
Van Windhoek naar Sesriem.
Na een stevig ontbijt staan Marco en Elise van Explore Namibia ons al op te wachten om de papieren en route door te nemen en samen met ons naar het verhuurbedrijf te rijden. Het informatiepakket is zeer uitgebreid en ze verzekeren ons dat de reis als vanzelf zal gaan.
Bij de verhuurmaatschappij Asco Car Hire maken we kennis met ons vervoer voor de komende 3 weken, een Nissan Off Road 2.4L jeep met dubbele cabine, afsluitbare achterbak en een tent op het dak. Het is een beest van een wagen die voldoende ruimte biedt voor al onze spullen. In de afsluitbare achterbak kunnen we onze levensmiddelen bewaren, zodat ze niet gestolen kunnen worden door apen of ander geboefte.
Sesriem en Sossusvlei.
We zijn dus aangekomen op de campsite en stallen de jeeps onder een boom. Het uitklappen van de tenten op het dak gaat heel eenvoudig en spoedig pruttelt de eerste pot koffie op het vuur. We maken kennis met het vrije leven in Namibië en het bevalt ons allemaal meteen. De toilet- en douchegebouwen zijn redelijk schoon maar de dames moeten wel even wennen aan het geritsel in de bosjes op weg naar het toilet. De jakhalzen zijn in het donker erg actief.
De volgende ochtend worden we uitgerust wakker. Het matras in de tent op de auto is heerlijk zacht maar de eerste nacht in de vrije natuur is toch nog wat onwennig. Bibberend van de kou moeten we in de vroege ochtend en het donker opbreken omdat we de zonsopkomst boven de duinen niet willen missen.
Een beetje onwennig rijden we een pad in dat alleen maar te berijden is met een 4x4. Het is een kwestie van de vaart erin houden en bidden, maar Marcel rijdt zich toch vast en na wat ouderwets graaf- en sjorwerk zijn we weer een wijze les rijker. Zorg dat je altijd blijft rijden in het mulle zand. Op de weg terug naar de camping zien we die dag ons eerste wild. "Struisvogels!" Ergens op de achtergrond zien we een hele troep struisvogels in het stof aan de horizon verdwijnen. De avond vullen we met een stevige maaltijd en sterke verhalen rondom het kampvuur.
Swakopmund strekt zich als een modern stadje voor ons uit. Het hotel ligt zowat aan de boulevard maar echt lekker weer voor een duikje is het nou ook weer niet. We parkeren bij het hotel en gaan op zoek naar de kamers die Marco en Elise voor ons hebben geboekt, dit doordat de plaats direct aan de Atlantische kust ligt en het hier 's-nachts in onze reisperiode zeer koud kan zijn door de Benguala stroom die direct uit Antartica komt. Beter in een hotel overnachten dus. Het typisch Duitse stadje is slechts een overnachtingplaats voor de tocht naar Cape Cross, morgenvroeg.
We maken na een kleine 2 uurtje rijden een middagstop bij Brandberg. We zijn in Damaraland aangekomen, de grond is ondertussen weer rood geworden. Bij Brandberg bevindt zich de hoogste bergtop van Namibië, de Konigstein met een hoogte van 2573 meter. De Brandberg dankt zijn naam aan de vurige gloed die kan oplaaien als de zon er aan het einde van de middag ondergaat. Brandberg is vooral toch bekend geworden door de rotstekening van de White Lady. De tekening toont een vrouw van circa 40 centimeter hoogte als centrale figuur van waarschijnlijk een processie. Een aantal figuren in de processie hebben dierlijke kenmerken. De vrouw houdt in haar rechterhand een bloem of een eierdop van een struisvogel, in haar linkerhand heeft ze een boog met pijlen. De dame heeft vanaf haar borst een witte kleur.
Om de White Lady met eigen ogen te bewonderen ben je verplicht een gids in te huren. De wandeling naar de tekening neemt circa ongeveer een uur in beslag maar is echt de moeite waard. Het landschap en vooral de stenen zijn heel apart en de gids vertelt honderduit over de grote verscheidenheid aan flora en fauna. Bij terugkomst geven de gidsen hun adres want ze willen graag een foto van zichzelf.
We lessen onze dorst en rijden door naar Camp Xaragu waar we zullen overnachten. Camp Xaragu ligt in de omgeving van Khorixas en is een mooie uitvalsbasis voor morgen als we Twijfelfontein gaan bezoeken. Op weg er naartoe hebben we grote kans om woestijnolifanten te spotten maar helaas, we hebben geen geluk vandaag.
Het begint ondertussen alweer te schemeren en het rijden valt ons dan zwaar omdat je ogen op steeltjes moet hebben voor de kuilen en sporen in de weg. Uiteindelijk bereiken we de camping in het pikkedonker en maken we ons klaar voor de nacht. Bij de campsite staan privédouches en -toilet en als even later de worstjes sissen op de braai prijzen we ons alweer gelukkig. Het kamperen valt nog steeds erg mee, vooral het slapen op de auto is heel relaxed.
Twijfelfontein is vernoemd naar een bron die soms nog water geeft. De noviteit van dit felgekleurde berggebied zijn echter de rotstekeningen die lang geleden door Bosjesmannen op de rotsen zijn getekend en gekerfd. Je kunt er prima zonder gids een korte wandeling maken en genieten van de rotsgravures. Het is wel slim om dit s'-ochtends te doen omdat het rond de middag al bloedheet kan zijn. De rotsgravures beelden mensen en wilde dieren uit. Na Twijfelfontijn brengen we nog een bezoekje aan de Organ Pipes die dicht in de buurt te vinden zijn. Dit zijn basalten rotsformaties die de vorm hebben van orgelpijpen naast elkaar.
Na het middaguur rijden we in een slakkengangetje door naar Sesfontijn dat ligt in de Kunene-regio in het Noorden van Namibië. In 1896 bouwden de regering van het toenmalige German South-West Africa hier een fort (6 fontijnen) als controlepost voor smokkelen, illegaal jagen en controle op ziektes van de veestapel. In 1914 werd het fort verlaten, nu herbergt het een lodge en campsite waar we de nacht zullen doorbrengen. De faciliteiten zijn weer goed maar verder is er weinig te beleven. Och, het is maar een tussenstop op weg naar de Himba en dus zijn we tevreden. In Sesfontijn is trouwens geen tankstation!
Nog onder de indruk van de kennismaking met de eerste Himba-dames rijden we verder. Een eindje verderop stoppen we voor een Himba-man die op pad is met zijn vee. Hij vraagt om een sigaret, Rob geeft hem een pakje shag. We zijn nu echt in Himba-land aangekomen, in Opuwa krioelt het ervan. Het is een vreemd gezicht, die rood/oranje, halfnaakte vrouwenwezens in de supermarkt. Deze kleur bij de Himba-vrouwen ontstaat door een mengsel van geitenvet, kruiden en oker op hun lichamen en kleding te smeren.
Anita had als tip gelezen niet naar het VVV te rijden maar buiten het dorp te proberen een gids te krijgen voor een bezoek aan een Himba-dorp. Je gaat zo wat verder weg van het toerisme en het kost minder. Een goed Engels sprekend heerschap komt vastberaden op ons af. Als we wat voorraden inslaan om straks uit te delen in het Himba-dorp dan komt het goed. We hebben even niet in de gaten dat hij van de situatie gebruik maakt om ook meteen zijn eigen voorraden maar aan te vullen. Och, het gaat allemaal nergens over maar we moeten toch even corrigerend optreden.
Die middag maken we misschien wel de mooiste tocht van heel de vakantie. We monsteren aan op een boottocht over de Choberivier. De boot vaart in een langzaam tempo door de delta en de gids aan boord vertelt honderduit over de vogels en andere dieren die we spotten. Aan de achtergrond trekken honderden olifanten onze richting in. We zien nijlpaarden, krokodillen, varanen en vele soorten vogels. Een paar keer hebben we een close encounter met een nijlpaard die vanuit het niets opduikt en bijna los komt van het water. Achter in de delta maken we een stop als een paar olifanten op het punt staat te water te gaan. We liggen op enkele meters afstand en kijken boeiend toe hoe een dikhuid vlak voor onze boot te water gaat en al snorkelend de overkant bereikt. Wow! Ondertussen begint het al te schemeren en aan de oevers zien we leeuwen en olifanten gebroederlijk hun dorst lessen in het vale licht van de ondergaande zon. Deze tocht zullen we niet snel meer vergeten.
We sluiten de avond af met een dinerbuffet in de lodge. Dat hebben we wel verdiend vinden we.
Rustig rijden we die avond de oprit van Camp Kwando op. Het is een prachtige lodge aan de oever van de rivier met een ruime campsite, tentlodges en treehouses. Er is een prachtig zwembad en op de veranda van de lodge heb je een mooi uitzicht over de rivier.
Wervelwind.
Tijdens het verblijf op de campsite was het windstil maar buiten de omheining woei een wervelwind over de kale vlakte. Een bijzondere belevenis als je dit vanuit je luie stoel voorbij ziet trekken........
Op een groot omheind terrein leven de wilde cheetah´s die her en der zijn gered of opgevangen. Eén maal per dag kunnen de gasten van de farm mee om de dieren te voeren.
Op dit filmpje is goed te zien hoe de cheetah´s door hun camouflagepatroon niet opvallen in het terrein.
Het mooie van een verblijf op één van de campsites in Etosha is een blik op de waterholes die door de parkbeheerders is aangelegd. Hier kun je vanuit je luie stoel gegarandeerd olifanten en neushoorns zien die tegen de avond komen drinken en baden. Met een beetje geluk zie je ook leeuwen en hyena's.
Overdag zie je hele kuddes olifanten die zich tegoed doen aan het water in de waterholes die her en der verspreid liggen over het park.
Een angstig moment als deze grote jongen net iets te dichtbij komt.
Een paar minuten later weten we waarom. Hij wilde gewoon oversteken en wij lagen toevallig in de weg.
De Victoria watervallen zijn de breedste watervallen van Afrika met een watergordijn van 1708 meter breed en 100 meter hoog. De maximale valhoogte is128 meter. Ze zijn gelegen in de Zambezi-rivier, op de grens tussen Zambia en Zimbabwe. Na een tijdje mijmeren op de klanken van het vallende water houden we het voor gezien en wandelen ondertussen door het enige kleine stukje tropisch regenwoud van Zimbabwe langs de afgrond van de waterval naar een brug die bekend staat om het bungeejumping. Onderweg genieten we van het uitzicht op de falls. Terug in de auto besluiten we om ons geluk te wagen bij een Wimpy uithangbord. 3 vette frieten later weten we dat we voortaan boterhammetjes mee moeten nemen naar Zimbabwe. 35 dollar voor een frietje en iets wat lijkt op een tosti is toch wel erg veel geld. Die avond schuiven we toch weer maar aan bij het Amerikaanse buffet. Een bezoek aan de watervallen is de moeite waard maar bijna 500 dollar armer om Zimbabwe in te komen laat toch wel zijn sporen na.
Van Kongola naar Rundu.
Vandaag gaan we de Caprivistrook weer verlaten en de afstand van 400 kilometer naar Rundu geeft aan dat de afstanden in Namibië groot zijn. We rijden nu weer over het asfalt en zien met regelmaat bosbrandjes langs de weg. We stoppen om wat houtsnijwerk te bekijken (de route staat er vol mee) en voor een luttel bedrag scoren we een paar fraaie houten olifanten.
Bosbranden zijn in dit deel van Afrika aan de orde van de dag. Soms worden ze illegaal aangestoken om op zo´n manier land te winnen voor de landbouw. Ook sticht de overheid bewust branden om het natuurlijk proces van vernieuwing een handje te helpen. Deze brand kwamen we tegen toen we terug reden over de Caprivistrook.
Reisverslag Namibië, Botswana en Zimbabwe 2007